squadronpatch
top

Opgraving van de propeller

Toen ik de propeller in juli 2004 vond, wisten we niet meteen wat we moesten doen. In eerste instantie hebben we in augustus van dat jaar een klein vooronderzoek gedaan met mensen van stichting Crash. De mannen van de luchtmacht aan het werkOok was dhr Boele, de voorzitter van de historische vereniging Binnenwaard, op mijn verzoek aanwezig. We hebben de propeller toen tot aan de spinner uitgegraven. We konden echter niet vaststellen of het alleen om de propeller ging of dat er op deze plek misschien meer in de grond zat. Het was bijvoorbeeld goed mogelijk dat er ook één van de motoren zou liggen.

We besloten dan ook om het gat weer dicht te maken om even te bedenken wat we verder zouden doen. Op het verzoek om de propeller op te graven en naar Lisserbroek over te brengen, wilden we niet ingaan. Na overleg werd besloten dat dhr Boele de burgemeester van de gemeente Graafstroom op de hoogte zou brengen van de vondst. De burgemeester stelde op zijn beurt voor om de Koninklijke Luchtmacht te bellen. Hier ging allemaal behoorlijk wat tijd overheen, maar de bergingsdienst van de Luchtmacht wilde meewerken en zou de propeller opgraven.

Op een grijze maandagmorgen van 29 maart 2005 hebben de bergers van de Luchtmacht, onder leiding van kapitein H.A. Spiering, de propeller geborgen. Dit was een makkelijk klusje voor hen, mede doordat de propeller zich zo dicht aan de oppervlakte bevond. Op de foto’s hieronder is duidelijk te zien, hoe dicht de propeller zich aan de oppervlakte bevond. Helaas kon ik zelf niet bij het opgraven aanwezig zijn, omdat ik moest werken. Een dag werken had voor mij nog nooit zo lang geduurd. Maar gelukkig kon ik 's avonds na mijn werk direct gaan kijken.

Stille getuigen van het dramaDe volgende middag kon ik vrij nemen van m'n werk om de propeller schoon te maken en te conserveren. Tijdens het schoonmaken bleek hoe goed hij de tijd had doorstaan, zo dicht aan de oppervlakte in de Waardse veengrond. Afgezien van het stuk dat er vanaf was afgebroken, zag de propeller er uit alsof hij enkele dagen ervoor in de grond was neergekomen. Er stonden zelfs nog geschreven merktekens op, die de Engelse monteurs met een stift tijdens de assemblage van het toestel  erop hadden geschreven. Ook kwamen er tijdens het schoonmaken enkele kogelgaten tevoorschijn. Ze maakten me indringend duidelijk, in wat voor een weinig benijdenswaardige en angstige positie de bemanning verkeerd had, vlak voordat hun toestel zijn laatste val maakte. 

De benzinetank

De zoektocht naar een vermoedelijke benzinetank van de Mosquito begon ook in 2004 toen een oudere dorpsgenoot, de heer Verhoeff, mij opbelde met de mededeling dat hij als kind had gezien hoe enkele gezinsleden van familie Terlouw, zijn toenmalige overburen, een gat in hun weiland hadden dichtgemaakt. In die krater, zo herinnerde hij zich, waren nog wat metaalresten zichtbaar geweest. En omdat, zo vertelde hij verder, er geen andere mensen bij geweest waren, had hij het vermoeden dat het brokstuk zich nog steeds in het land van familie Terlouw moest bevinden. Er werd een afspraak gemaakt om eens ter plaatse te gaan kijken. Nadat we toestemming hadden gevraagd aan de familie Terlouw, konden we naar het bewuste weiland toe.

Daar aangekomen bleek de afstand tussen deze plek en de locatie waar we de propeller gevonden hadden, enorm te zijn. Hemelsbreed zo'n 800 meter! Ik kon me moeilijk voorstellen dat er wrakstukken zover uit elkaar waren neergekomen. Maar dhr Verhoeff was zeker van wat hij destijds had gezien, en wie was ik om daaraan te twijfelen! 
Een aantal weken later had het verhaal inmiddels ook een oudere broer van landeigenaar Terlouw bereikt. Hij bevestigde wat dhr Verhoeff me al eerder had verteld. Hij vertelde dat ze als jongens, op die bewuste morgen nadat het vliegtuig was neergestort, in het land kwamen en daar een opengebarsten benzinetank in de grond hadden aangetroffen. ’s Nachts hadden ze overigens niets gemerkt. Zij wisten toen met een klein blikje nog een restant benzine uit de tank te halen, waarna het gat was dichtgemaakt. De benzine kreeg een zinvolle bestemming. Ze werd naar dokter Ingelse gebracht, die als een van de weinige mensen in het bezit was van een auto. Hij kon de brandstof, die inmiddels steeds moeilijker verkrijgbaar was, goed gebruiken.

Ook dhr Terlouw is toen meegegaan naar de plaats waar het brokstuk volgens hem in de grond moest liggen. Ik heb enkele keren met de detector gezocht, maar ik kon niets vinden. Toen heb ik het verhaal een tijdje gelaten voor wat het was.

Begin 2006 werd duidelijk dat Karen, de dochter van piloot C.K. Chrysler, weer naar Nederland zou komen voor een korte vakantie. Het leek het me voor haar indrukwekkend om in haar bijzijn een stuk van haar vaders toestel op te graven. Het restant van de benzinetankDan moesten we wel eerst de plek lokaliseren. Dus besloot ik de heer Terlouw nog eens te benaderen, of hij zin had om nog eens een poging te wagen. Hij wilde gelukkig nog steeds meewerken en er werd opnieuw een afspraak gemaakt. In het land aangekomen, begon ik meteen te scannen met de detector. Dhr Terlouw besloot zich nog eens goed te oriënteren. Hij bestudeerde de omgeving aandachtig en liep wat heen en weer. Na een tijdje kwam hij naar me toe en zei: ‘Kom maar mee. Volgens mij moet je hier vlak bij de greppel eens meten met je detector.’ Ik begon lange banen te lopen dwars over het kamp land.  Al bij de derde baan sloeg de detector fors uit. ‘Raak !!’, riep ik vol enthousiasme. De scherpe geestestoestand van sommige ouderen verbaasde me. Hoe goed moet iemand z’n geheugen wel niet zijn om zelfs na 63 jaar op enkele meters nauwkeurig een plaats aan te wijzen, waar je zoveel jaren geleden iets met grond hebt toegedekt?

We besloten naar de boerderij van zijn broer terug te gaan om het nieuws te vertellen en te vragen of we mochten kijken hoe diep de tank lag. We konden dan tegelijk even een schep lenen. Na een goede bak koffie gingen we terug naar het weiland. Ik stak een klein gat en op zo’n dertig centimeter diepte klonk er metaal tegen de schep. Er kwam een glimmend stuk aluminium te voorschijn. Het leek niet al te moeilijk om de tank zelf uit te graven. Alleen was het daar nog te vroeg voor.

Home

© 2007. mosquitocrash.com

 

 

Meer informatie over:

Het bombardement op Bleskensgraaf vroeg in de morgen van zondag 12 mei 1940

Een wapendropping in 1945 in een weiland achter Bleskensgraaf

De Avro Lancaster ND 559 GT-J die op 22 mei 1944 neerkwam in Molenaarsgraaf

De Halifax die neerkwam in de Lek bij Jaarsveld